De Raad van State verwerpt de beroepen ingesteld tegen de Brusselse lage-emissiezoneBij de Raad van State is een beroep ingesteld tot nietigverklaring van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 januari 2018 betreffende het instellen van een lage-emissiezone en een beroep tot nietigverklaring van een besluit van 20 mei 2020 waarbij dat eerste besluit gewijzigd is.
Bij arrest nr 254.571 van 21 september 2022 heeft de Raad van State geoordeeld dat die beide beroepen ongegrond zijn, aangezien de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wel degelijk bevoegd is voor het instellen van een lage-emissiezone die zich uitstrekt over het gehele grondgebied van het Gewest, niet alleen in het kader van haar beleid ter bescherming van het milieu, en meer bepaald van de luchtkwaliteit, maar ook in het licht van de toepasselijke Europese regels.
Daarnaast heeft de Raad van State eveneens geoordeeld dat de omstandigheid dat zware vrachtwagens van meer dan 3,5 ton niet vallen onder het verbod in de lage-emissiezone te rijden geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien de verschillende behandeling van lichte voertuigen, enerzijds, en die zware vrachtwagens, anderzijds, op een redelijke verantwoording steunt. In het arrest wordt meer bepaald vastgesteld dat die redelijke verantwoording voortvloeit, enerzijds, uit de omstandigheid dat de vrachtwagens vallen onder de kilometerheffing, die varieert naargelang van de euronorm van het voertuig, wat de eigenaars ervan ertoe aan kan zetten gebruik te maken van voertuigen die aan een hoge euronorm voldoen, en, anderzijds, uit de omstandigheid dat er, vandaag de dag, voor dat type voertuigen geen toereikende alternatieven bestaan. (21/09/2022) |